‘Politieke partijen vullen energietransitie niet in’

Politieke partijen discussiëren over klimaatdoelen en de wenselijkheid van energietechnieken. Maar ze zwijgen over de nieuwe taken van de overheid die daarbij nodig zijn.

De verkiezingsprogramma’s staan vol mooie woorden over de klimaatdoelen voor 2030 en daarna. Bij onze analyse van de programma’s kwamen we echter weinig concrete plannen tegen om die doelstellingen te halen. Dat is tragisch, want alleen met meer sturing van de overheid krijgt de energietransitie voldoende vaart.

In de discussie gaat het vooral over doelen in de verre toekomst en welke duurzame technieken we daarvoor willen inzetten. Maar we zullen alle beschikbare technieken nodig hebben om in de buurt van die doelen te komen. Veel te kiezen valt er niet. De echte vraag is hoe de overheid meer regie kan nemen.

Alles is nodig

Vijf jaar na het Akkoord van Parijs staat in de meeste verkiezingsprogramma’s dat Nederland in 2050 klimaatneutraal moet zijn. De basis van het Klimaatakkoord is een rechte lijn naar ongeveer nul, zodat we in 2030 bij –49 procent zijn. Maar de energietransitie verloopt nog te traag om dat te halen. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft berekend dat we met het huidige beleid op –34 procent afkoersen, met uitzicht op –43 procent als alle plannen van het Klimaatakkoord worden doorgevoerd. De afgelopen vier jaar ging het tempo al omhoog, maar het moet verder omhoog. Het heeft dus weinig zin om te discussiëren over nog scherpere doelen voor 2030. Dat leidt af van waar het om gaat: meer tempo maken in het hier en nu.

In de verkiezingsprogramma’s spreken partijen zich graag uit over de wenselijkheid van technische opties voor de energietransitie. VVD en CDA spraken bij de vorige verkiezingen nog vaag over innovatie, maar nu wordt van links tot rechts ‘gekozen’. Groene waterstof is dit keer zeer populair, terwijl biomassa uit de gratie is geraakt.

Niet alles op de wenslijstjes is echter op politiek bevel beschikbaar. De techniek om groene waterstof te maken laat zich nog niet opschalen. De beschikbaarheid van elektrische auto’s hangt af van de globale industriële ontwikkeling. En nieuwe kerncentrales (de keuze van de VVD) zijn er niet voor 2030. Omdat kerncentrales continu moeten draaien, voorzien ze ook daarna niet in de behoefte aan flexibiliteit in het elektriciteitsnet.

We zullen het voor 2030 dus moeten doen met de technieken die er tijdig zijn. Als we de doelen willen halen, hebben we alles nodig – ook biomassa en de ondergrondse opslag van CO2 (CCS). We kunnen ons de luxe van een voorkeur, en minder nog die van negatieve keuzes, niet veroorloven.

“De doorrekening van een aantal verkiezingsprogramma’s door het PBL laat zien dat maar weinig partijen hun eigen doelstellingen voor 2030 halen.”

Telt alles op?
De doorrekening van een aantal verkiezingsprogramma’s door het PBL laat zien dat maar weinig partijen hun eigen doelstellingen voor 2030 halen. Dat lukt alleen D66, GroenLinks en PvdA, maar wel tegen torenhoge kosten. En dan mag er volgens het PBL niets mis gaan. Onvoorziene omstandigheden kunnen er gemakkelijk voor zorgen dat de doelstellingen gemist worden.

Die onzekerheid wordt steeds vergeten in het publieke debat. Maar onzekerheid is inherent aan de energietransitie – en aan elk langetermijnbeleid. We weten nu nog niet zeker of alle plannen en maatregelen optellen tot het gestelde doel over tien jaar. Het Klimaatakkoord is ons plan. We zullen verrassingen tegenkomen, waardoor we moeten bijsturen en onderdelen opnieuw op elkaar moeten afstemmen. Daarvoor is een sterke regie nodig.

Overzicht houden

De echte, urgente politieke vraag blijft onbesproken in de verkiezingsprogramma’s. Hoe regisseren we de energietransitie, zodat we op tijd bij ons doel aankomen? In alle sectoren moeten technische mogelijkheden, kapitaal, regels, ruimtelijke planning en maatschappelijk draagvlak elkaar vinden. Dat vergt coördinatie, wetgeving en beleidsinstrumenten, monitoring en handhaving. Alleen de overheid kan die regie nemen. De overheid moet aan de knoppen zitten en de gehele energietransitie begeleiden, sturen en Nederland naar het klimaatneutrale doel voor 2050.

In de verkiezingsprogramma’s lezen hier weinig over. De consensus dat de terugtredende overheid speelt ons daarbij parten. Dat wringt ook bij andere dossiers, maar bij de energietransitie heel nadrukkelijk. Het past niet bij de uitdagingen van de energietransitie. De betrokkenheid van de overheid moet daarom opnieuw doordacht worden.

“We moeten de regie-rol van de overheid opnieuw uitvinden, toegesneden op de uitdagingen die voor ons liggen. Dat vraagt van de samenleving, politiek en overheid gezamenlijke, creatieve inspanning.”

Opnieuw uitvinden
De overheid heeft in het verleden succesvolle en snelle energietransities geregisseerd. Maar simpel teruggrijpen op het verleden is geen optie. De Nederlandse gasvoorziening is in de jaren-zestig aangelegd met een publiek-private samenwerking die nu de toets der kritiek niet zou doorstaan. Het elektriciteitsnet is gebouwd als nutsvoorziening. Alleen het woord klinkt al anachronistisch. We moeten de regie-rol van de overheid opnieuw uitvinden, toegesneden op de uitdagingen die voor ons liggen. Dat vraagt van de samenleving, politiek en overheid gezamenlijke, creatieve inspanning.

Die nieuwe regie-rol is cruciaal bij de infrastructuur, die moet worden aangelegd – ditmaal voor waterstof, CO2, warmte en veel meer elektriciteit. Regie is ook belangrijk om investeerders voldoende zekerheid te geven. De overgang van altijd beschikbare fossiele brandstoffen naar ongewisse zon en wind zet de markten op hun kop. Krijgen windparkexploitanten straks voldoende voor hun elektriciteit als het hard waait en er dus een groot aanbod is? Alleen als investeerders de sommetjes kunnen maken, kunnen ze besluiten of het loont om nog een extra windpark te bouwen.

Regie is ook nodig bij het voeren van een industriepolitiek. Nederland heeft door zijn ligging en geschiedenis een energie-intensieve industrie. Welke industrie past straks in een duurzaam Nederland in een duurzamere wereld?

De politieke discussie moet gaan over de verantwoordelijkheid van de overheid bij het behalen van het einddoel. De overheid is onontbeerlijk bij het op elkaar afstemmen van keuzes. De politiek moet die regie-rol van de overheid invullen.

Gert Jan Kramer en Sanne Akerboom zijn werkzaam aan de Universiteit Utrecht en respectievelijk voorzitter en directeur van het Sustainable Industry Lab.


Stichting The Sustainable Industry Lab

Princetonlaan 8a, 3584 CB Utrecht,
The Netherlands
P. O. Box 80.115, 3508 TC Utrecht,
The Netherlands

Email: info@sustainableindustrylab.nl
Chamber of Commerce: 80381375

Follow us: Twitter · LinkedIn